Samen bouwen aan toekomstbestendige kraamzorg
€ 9,8 miljoen vrijgemaakt voor vernieuwingen in de kraamzorg
Gezinnen in Nederland kunnen ook in de toekomst rekenen op goede kraamzorg. Bo Geboortezorg en zorgverzekeraar CZ zijn namens alle betrokken partijen overeengekomen dat er de komende jaren € 9,8 miljoen aan IZA-transformatiemiddelen wordt geïnvesteerd in veranderingen binnen de kraamzorgsector. Dat is hard nodig, want kraamzorg staat onder druk: door structurele personeelstekorten en toename van complexe zorgvragen ontstaat het risico dat gezinnen na de geboorte van hun baby niet de benodigde ondersteuning ontvangen. Oplossingen worden gezocht in het afstemmen van kraamzorg op de zorgbehoefte, de inzet van digitale zorg waar mogelijk, het gebruik van dashboards voor een efficiënte capaciteitsverdeling én regionale inzet van kraamverzorgenden die ondersteunen tijdens bevallingen. Deze innovaties beloven beter passende en meer toegankelijke ondersteuning voor gezinnen na de geboorte van hun baby.
Jaarlijks worden er in Nederland zo’n 170.000 baby’s geboren. Na elke geboorte hoort ieder gezin gedurende de eerste dagen passende kraamzorg thuis te ontvangen. Maar dit wordt in de praktijk steeds moeilijker. Wachtlijsten ontstaan, waardoor gezinnen in sommige gevallen minder kraamzorg krijgen dan nodig is. In sommige regio’s ontvangen gezinnen zelfs minder dan het minimum van 24 uur zorg. Zonder verandering is kraamzorg over een paar jaar niet meer vanzelfsprekend.
Passende kraamzorg en digitale ondersteuning
Dankzij de IZA-transformatiegelden kan de kraamzorgsector de manier waarop kraamzorg wordt toegekend verbeteren. Het aantal uren wat momenteel wordt toegewezen, sluit namelijk lang niet altijd aan bij de situatie van een gezin. Op dit moment heeft ieder gezin recht op, afhankelijk van hoe complex de zorgvraag is, 45 tot 80 uur kraamzorg. Met een nieuwe methodiek wordt er beter gekeken naar de zorg die een gezin écht nodig heeft. Zo wordt er bijvoorbeeld meer rekening gehouden met de medische zorgvraag en gelet of er groot sociaal vangnet is, of dat het juist gaat om een alleenstaande ouder in een kwetsbare situatie.
Daarnaast wordt gekeken hoe digitale zorg het werk van de kraamverzorgende op een passende manier kan aanvullen. Denk aan digitale zorg via beeldbellen of handige apps voor instructies en vragen. Daarmee krijgen gezinnen 24 uur per dag toegang tot betrouwbare informatie en digitale ondersteuning. Het maakt kraamzorg flexibeler, toegankelijker en meer toekomstbestendig.
Regionale samenwerking
Ook wordt er met de IZA-transformatiegelden geïnvesteerd in regionale samenwerking tussen kraamzorgorganisaties. Om te zorgen dat kraamzorg overal beschikbaar blijft, wordt met digitale dashboards bijgehouden in welke regio’s de grootste tekorten zijn. Zo kan de beschikbare capaciteit slim verdeeld worden. Ook kunnen kraamzorgorganisaties samenwerken om ondersteuning bij de bevalling regionaal te organiseren. Dit draagt bij aan een verbeterde balans tussen werk en privé voor kraamverzorgenden, zodat het beroep van kraamverzorgende aantrekkelijker wordt.
Met deze veranderingen hoopt de kraamzorgsector dat meer mensen kiezen voor het mooie beroep van kraamverzorgende én dat medewerkers langer met plezier blijven werken.
Koen Jansen, directeur Bo Geboortezorg: “Met de IZA-transformatiegelden kunnen we echt een verschil maken voor gezinnen én kraamverzorgenden. We zorgen ervoor dat de gezinnen in Nederland de kraamzorg kunnen krijgen die ze nodig hebben. En zorgen we dat het beroep van kraamverzorgende aantrekkelijk is en blijft. Daarmee zetten we een grote stap naar toekomstbestendige kraamzorg.”
Brede steun en gefaseerde uitvoering
Het plan is opgesteld door Bo Geboortezorg in afstemming en samenwerking met belangrijke partijen in de kraamzorgsector en de zorgverzekeraars. De uitvoering gebeurt stap voor stap, met proefprojecten en landelijke uitrol.
Shireen van den Broek, Zorginkoper Geboortezorg CZ: "De kraamtijd is een belangrijke tijd. Goede ondersteuning in de eerste weken is cruciaal voor de ontwikkeling van een kind op latere leeftijd. Ook in de toekomst moet het vanzelfsprekend zijn dat jonge gezinnen kunnen rekenen op de kraamzorg die nodig is. Met deze investering kunnen we samen met de kraamzorgorganisaties de verandering realiseren die daarvoor nodig is.”
